Kleine kerk
Achter dit kenmerkende orgelfront gaat een schat aan klankrijkdom schuil.
Het orgel heeft een front met "torentjes" zoals Van
Oekelen dat bij zijn eerste orgels toepaste.
Bij latere orgels heeft het orgel geen spitse torentjes maar meer
een gebogen lijn.
De speeltafel is zoals gebruikelijk bij orgels gemaakt door van Oekelen geplaatst aan de zijkant van het orgel. Daardoor heeft de organist een beter overzicht over de kerkzaal dan bij orgels waar de speeltafel voor de orgelkas is geplaatst en de organist met de rug naar de kerkzaal zit en dus alleen met een spiegel de kerkzaal kan overzien.
De dispositie:
Ondermanuaal (Hoofdwerk) | Bovenmanuaal (Nevenwerk) |
Prestant 8 Bourdon 16 Holpijp 8 Spitsfluit 4 Violon 16 (Discant) Octaaf 4 Quint 3 Octaaf 2 Trompet 8 |
Holfluit 8 Viola di Gamba 8 Violoncel 16 (Discant) Salicionaal 8 Quintadena 8 Fluit 4 Piccolo 2 |
Aangehangen pedaal |